PANTY’S KOPEN BIJ DE SLAGER
Heel vaak ontstaat ondernemerschap vanuit een intens verlangen om een bijdrage te leveren, van betekenis te zijn met een product, dienst of ervaring en daarmee ook een fijn leven te bouwen voor jezelf en je naasten. Op zo’n manier dat je dat duurzaam kan doen, op de lange termijn, met een maximum aan geluk voor gever en ontvanger. Helpen, dus.
Veel van de ondernemers die bij mij langskomen voor coaching hebben het beslist makkelijker met helpen dan met geholpen worden, laat staan met hulp vragen.
Kijk, hulp gèven is lekker. Het voelt in lijn met je normen en waarden, je voelt je krachtig, liefdevol en waardevol. Hulp ontvangen? Vragen? Ohw. Konijnen in de koplampen.
Terwijl: als hulp geven zo’n fijne ervaring is, is het net fair om het ook eens aan een ander te gunnen. Het brengt balans in de relatie en het is gruwelijk leerrijk om aan de (kwetsbaardere) ontvangende kant van het spectrum te zitten. Zowel persoonlijk als professioneel.
Hulp vragen en aanvaarden is onvermijdelijk als we willen groeien naar een volgend niveau.
“Hulp vragen” is iets wat vaak onze innerlijke oogbollen doet draaien. Het voelt als beschuiten eten met een droge mond. En dat heeft ook te maken met de uiterst eenzijdige vertaling die we daar innerlijk bij maken.
Het wordt al een pak beter verteerbaar als we het zien als advies, mentorship, een sparringpartner, meer personeel, activiteiten outsourcen, support, delegeren, experten aanspreken, waardevolle beoordeling en feedback toelaten, meer klanten, een groter draagvlak… het aanspreken van alle (nieuwe) bronnen van groei, de onontgonnen stukjes van jezelf incluis.
En dan is er nog deel twee: de hulp ook krijgen.
Dat veronderstelt namelijk dat er een investering gebeurt van tijd/geld/energie/inzicht/expertise/materiaal…in jou… Het veronderstelt een zekere toestemming die gegeven wordt. En dus een extra verantwoordelijkheid die in je schoot landt.
Als het thema “hulp vragen” op tafel komt, wrijft de innerlijke saboteur zich in de handen. De meest vernietigende zelfoordelen komen voorbij, nu eens op maximale grootte, dan weer in een homeopatische versie. Onzekerheid, twijfel, wantrouwen, trots en de oermoeder aller zelfsabotage: schuldgevoel.
Het gaat danig rommelen in de rugzak. Vrijwel instant.
En wat doen we?
We hebben dat nieuwe idee.
Het vraagt moed, durf, groei… We zijn er nog niet helemaal klaar voor, maar het roept en gloeit in ons. We hollen met ons nieuwe idee, dat nog nat en pasgeboren op onze borst ligt , prompt naar de foute club om steun.
We gaan panty’s kopen bij de slager.
Niks mis met de slager. Die doet zijn ding. Droomde misschien zelf ook ooit over panty’s, maar heeft ze niet in stock. Nooit gehad. De vraag alleen prutst aan de littekens in zijn eigen rugzak. Hij vindt panty’s enge dingen dus. Panty paniek.
Niks mis met panty’s overigens. Leuk, mooi, elegant, fijn artikel, flinke afzetmarkt en groeipotentieel, helemaal haalbaar… maar niet bij de slager.
Elke keer dat we vurige vertelden over elegantie, de droom, de heerlijkheid van panty’s en we beantwoord werden met de verwarde en misschien wel geïrriteerde blik van de slager, staat ons helder voor de geest.
Meer dan een panty idee werd zo prematuur achtergelaten. Losgelaten. Afgeschaft.
Als het om onze meest gekoesterde ideeën gaat, vergeten we dat er pantywinkels bestaan. Of dat het net onze missie is om er een te starten.
De quote van Einstein is beroemd: Iedereen is een genie. Maar als een vis wordt beoordeeld op zijn vaardigheid om in bomen te klimmen, zal hij zichzelf zijn hele leven als een mislukkeling beschouwen.
Het zegt weinig over de vis.
Niks over het zwemmen.
Waarom vroeg de vis het überhaupt aan de expert bomenklimmen? We zullen het nooit weten.
Druk je nieuwe ideeën over groei tegen je borst.
Laat ze groeien in hun natuurlijke omgeving.
En daar zijn ook je antwoorden te vinden.
Vraag ik hulp op de juiste plek?
Of ben ik panty’s aan het kopen bij de slager?