Het geschenk van ruimte
De vraag die ik vooral krijg als het gaat over spreken is de vraag om het uitzonderlijk goed te doen op het podium. Te knallen. De mensen aan je lippen te hangen. De zaal in lichterlaaie. Tot de sprekers-top behoren.
Het gebied dat daar bij hoort is de kunst van het lelijke, het verkeerde, het onaffe.
Sprekers met een behoorlijk kapitaal aan vaardigheden die vastlopen op hun wens om het goed te doen. En daarmee wordt de bandbreedte van vrijheid steeds smaller. Krampachtig alle fouten proberen te vermijden, als een innerlijk spelletje Dr Bibber, waarbij vaargeul steeds smaller wordt en je steeds sneller tegen het metaal aan zit.
Het traject begint met ruimte maken. Veilige ruimte om lelijk te zijn, bewegingen te exploreren. Woorden, zinnen, klanken, emoties te proeven die je nooit of nimmer zal gebruiken op je eigen podium, maar die je wél eindelijk een keer als volwassene hebt mogen beleven, uiten en bewonen.
En precies daardoor wordt het amalgaam van alles wat zich onder de waterlijn van ons bewustzijn bevindt, weer een stukje veiliger en vertrouwder. Daar woont je veiligheid op het podium.
Want als kind leren we wel om te passen bij onze omgeving, we leren minder om te passen bij onszelf. En het zijn de sprekers die zichzelf durven bewonen, zonder zichzelf of anderen pijn te doen, die ons in lichterlaaie zetten.